Sparta Rotterdam

Sparta Rotterdam is een betaaldvoetbalclub uit Rotterdam. Sparta werd opgericht in 1888 en is daarmee de oudste club in het betaald voetbal in Nederland. Slechts elf andere amateurclubs in Nederland zijn ouder dan Sparta. Aan het begin van de twintigste eeuw was Sparta een van de meest toonaangevende clubs in Nederland. Ook in de tweede helft van de jaren vijftig beleefde de club een topperiode. Sinds 1916 heeft de club haar stadion in de Rotterdamse wijk Spangen.

Vanouds houdt Sparta zich naast voetbal bezig met andere sporten, zoals cricket, atletiek, honkbal en softbal. Sinds een aantal jaren wordt er onder de naam Sparta ook rugby gespeeld. Uit de vereniging R.V. & A.V. Sparta kwamen dan ook verschillende Rotterdamse sportorganisaties voort. De algemene voetbalclub maakt nog altijd deel uit van R.V. & A.V. Sparta. Voor de betaaldvoetbalactiviteiten werd door de vereniging op 14 juni 1976 de onafhankelijk opererende Stichting Sparta Rotterdam in het leven geroepen.

Geschiedenis

Sparta werd opgericht door H.F.B. Cokart wonende Schiekade, H.C. Dupont wonende Houttuin, C.W. van den Ende wonende Baan, J. Harteveld Hoos wonende Oostvestplein, H.A. Klausz wonende Het Nieuwe Slot, A.Th. La Verge wonende Schiekade, B. Visser wonende Boezemsingel en J.F. de Vogel wonende Nieuwe Haven.

De officiële geschiedenis van de Rotterdamsche Cricket & Football Club Sparta begint op Eerste Paasdag, zondagmiddag 1 april 1888. Tussen de ochtenddiensten en de middagdiensten op deze Eerste Paasdag van de Nederlands-hervormde kerk aan de Hoogstraat en de rooms-katholieke kerk aan de voormalige Houttuin werd in de tuin van het huis van de eerste penningmeester, een pand gelegen aan het voormalige Oostvestplein Sparta opgericht.

De club werd opgericht door acht leerlingen in de leeftijd van 13 tot 16 jaar. Vijf van hen waren leerlingen van de toenmalige H.B.S. aan het Van Alkemadeplein. De resterende drie waren leerlingen van het Erasmiaans Gymnasium aan de Coolvest, de naam van de in 1888 nog niet gedempte Coolsingel. Alle oprichters en de overige eerste leden van Sparta woonden in de wijken Stadsdriehoek, Cool, Rubroek of Crooswijk.

De club begon als cricketclub, maar nadat de jongens een geschikte bal geschonken kregen, hielden ze zich vanaf juli 1888 ook bezig met de recentelijk uit Groot-Brittannië overgewaaide voetbalsport.

In het eerste jaar speelden de leden van Sparta in hoofdzaak onderlinge wedstrijden. Deze werden tussen de 35-urige lesweek en de hierbij komende 20-urige werkweek in verschillende samenstelling gespeeld bij de Delftsche Poort, bij de brouwerij van Heineken of op het plein van de Grote of Sint-Laurenskerk.

In 1888 bestond de KNVB nog niet. Van een overkoepelende organisatie was geen sprake wat resulteerde in onderlinge uitdagingen die door de clubs naar elkaar verzonden werden. Enkele van deze uitdagingen zijn bewaard gebleven. De eerste uitdaging om een voetbalwedstrijd te komen spelen die Sparta ontving, is gedateerd 28 december 1888, ruim 38 weken na de oprichtingsdatum. De wedstrijd, gepland voor 30 december 1888, werd niet gespeeld door onbespeelbaarheid van het veld van de tegenstander.

Vanaf april 1889 vonden de wedstrijden en de oefeningen plaats op een officieel door de wethouder aangewezen terrein ten westen van De Heuvel in Rotterdam-West. In deze periode kreeg Sparta ook het eerste clublokaal, op de Delfshavensedijk, ter beschikking.

In maart 1890 sloot Sparta zich aan bij de Nederlandsche Voetbal en Atletiek Bond (voorloper van de huidige KNVB). Op 18 december 1892 versloeg Sparta de Amersfoortsche FC met wat nog steeds een recorduitslag voor een Nederlandse competitiewedstrijd is: 17-0. Rechtsbuiten Freek Kampschreur scoorde 9 van de 17 doelpunten en is hiermee nog altijd mede-recordhouder in Nederland.

Promotie naar de hoogste klasse volgde in 1893. In datzelfde jaar was Sparta de eerste Nederlandse club die een wedstrijd tegen een buitenlandse tegenstander speelde. In een vriendschappelijke wedstrijd werd met 0-8 van Harwich & Parkeston FC verloren. Toen een jaar later een wedstrijd tegen het Engelse Felixstowe FC op het programma stond, werd om een nieuwe vernedering af te wenden besloten dat Sparta een elftal zou opstellen waarin de beste spelers van heel Nederland waren opgenomen. De eerste wedstrijd van een officieus Nederlands voetbalelftal was daarmee een feit. (Einduitslag: 1-1.)

Sparta richtte in 1894 de Rotterdamse Voetbalbond op. Men probeerde in 1896 een primeur te organiseren op het gebied van vrouwenvoetbal. Voor een voorgenomen wedstrijd van een dameselftal van Sparta tegen de English Ladies Footballclub gaf de Nederlandse Voetbal Bond echter geen toestemming.

Sparta betoonde zich in deze periode ook op andere gebieden een innovator. In de loop der jaren werden door Sparta onder andere in Nederland geïntroduceerd: de kopbal, een doel met een lat en netten (voor die tijd werd een touw tussen de palen gespannen) en felgekleurde shirts. Dat rood-witte tenue werd in 1899 afgekeken tijdens een bezoekje van het Spartabestuur aan het Engelse Sunderland FC. De eerste Sparta-shirts waren tweedehands Sunderland-shirts.

Behalve als innovator stond Sparta bekend als een club die soms lastig was. In 1897 trok men zich bijvoorbeeld tijdelijk terug uit de competitie vanwege de vermeende partijdigheid van de scheidsrechters.

Vanaf 1900 speelde Sparta een voortrekkersrol binnen de organisatie van het Nederlandse voetbal. Het bestuur van de Nederlandse Voetbalbond bestond destijds grotendeels uit Spartanen en vanaf 1901 werden door Sparta wedstrijden om de Zilveren Bal georganiseerd (destijds het belangrijkste 'bekertoernooi').

De eerste officiële thuiswedstrijd van het Nederlands elftal vond in 1905 plaats op initiatief van Sparta in de persoon van Kees van Hasselt. Op 14 mei 1905 werd de Belgische ploeg met 4-0. verslagen. De wedstrijd vond plaats op wat inmiddels al een jaar of tien het Sparta-terrein was: het Schuttersveld in Crooswijk. Korte tijd later verhuisde men naar een terrein aan de nabijgelegen Prinsenlaan.

Eerste gouden tijd

Sportief bouwden de voetballers van Sparta vanaf 1893 een naam op als 'de eeuwige nummer 2'. In haar eerste vijftien jaar in de Hoofdklasse bereikte de club zes maal de tweede of derde plaats. Hierin kwam in 1909 verandering. Zowel in dat jaar als in 1911, 1912, 1913 en 1915 behaalde Sparta het landskampioenschap. In 1916 werd de club afdelingskampioen. Daarnaast won Sparta in 1909, 1910 en 1911 de N.B.L.O.-beker. Deze was de inzet van de strijd tussen de nummers 1 en 2 van de beide afdelingen van de K.N.V.B. Na 3 jaar werd de strijd gestaakt omdat de N.B.L.O. zo snel na het begin van deze serie geen nieuwe beker ter beschikking wilde stellen. In 1910 en 1913 werd de Zilveren Bal gewonnen. Dat Sparta in deze periode voor het eerst gebruikmaakte van een trainer, de Engelsman Edgar Chadwick, zal ongetwijfeld aan het succes hebben bijgedragen. Sterspelers Bok de Korver, Huug de Groot en Cas Ruffelse speelden eveneens een belangrijke rol.

Op 15 oktober 1916 verhuisde Sparta voor de laatste keer, deze keer naar de polder Spangen in Rotterdam-West. De verhuizing werd voor een groot deel particulier gefinancierd door een groep van 27 inwoners van Rotterdam. Het Sparta-stadion werd, naar Engels voorbeeld, het middelpunt van de later gebouwde woonwijk en stond vanwege zijn voorgevel met twee torentjes al snel bekend als Het Kasteel.

In 1918 bracht Prins Hendrik als eerste lid van het Koninklijk Huis een officieel bezoek aan een wedstrijd van Sparta. In de jaren die volgden bezochten ook Koningin Wilhelmina, Prinses Juliana en prins Bernhard het stadion, onder meer om jaarlijks de Bloedtransfusiewedstrijd bij te wonen: een initiatief voor het goede doel dat Sparta bij het gouden jubileum een hoge onderscheiding van het Nederlandse Rode Kruis opleverde.

Tweede gouden tijd

Hoewel Sparta in de periode na de Eerste Wereldoorlog afdelingskampioen werd in 1925 en 1929, diverse malen op slechts een punt van de titel de tweede plaats bereikte in 1924, 1926, 1928, 1931 en 1940 en met enige regelmaat de Zilveren Bal won (in 1923, 1925, 1929, 1934, 1935 en 1951) brak de tweede echte glorieperiode pas in 1952 aan.

In 1953 en 1956 werd Sparta afdelingskampioen; in 1952, 1954 en 1955 werd het tweede. In 1956 kwalificeerde men zich via het kampioenschap, onder leiding van de Engelse coach Denis Neville, naar de nieuw ingestelde eredivisie. Sparta's bestuurslid Jos Coler was in juni 1954 aanwezig bij de "slaapkamerconferentie" van vier voorzitters die leidde tot de invoering van het betaalde voetbal in Nederland. In 1958 won Sparta voor de eerste maal de KNVB beker en een jaar later werd Sparta, voor het eerst sinds 1915, landskampioen. Denis Neville wordt binnen Sparta als een legendarische trainer beschouwd. De tribune waar zich de luidruchtigste Sparta-supporters bevinden werd op 1 april 2001 naar hem vernoemd.

Als gevolg van het kampioenschap speelde Sparta in de Europa-cup 1. Nooit eerder kwam een Nederlandse club in dit toernooi zo ver als Sparta. Na winst in de eerste ronde tegen IFK Göteborg lootte Sparta in de kwartfinale de Schotse landskampioen Rangers FC uit Glasgow. De thuiswedstrijd ging met 2-3 verloren, maar in het Ibrox-stadion won Sparta onder het oog van 83.000 toeschouwers verrassend met 0-1. De Schotten trokken in de stromende regen, onder het oog van ruim duizend Nederlandse supporters, de beslissingswedstrijd op het Londense Highbury met 3-2 naar zich toe.

De club was door de successen in de jaren vijftig behoorlijk uit haar jasje gegroeid. In 1961 nam Sparta daarom het jeugdcomplex Nieuw-Vreelust in gebruik. In 1962 begon men met de bouw van de Schietribune, die in 1963 in gebruik werd genomen. De capaciteit van het stadion kwam hierdoor op 31.000 plaatsen.

Ook in 1963 besloot men tot het oprichten van de scouting. Onder leiding van Hans Sonneveld trok een team van scouts langs de velden op zoek naar jonge talenten. In de jaren die volgden heeft dit werk Sparta vele tientallen goede voetballers opgeleverd.

De meeuw

Legendarisch is een gebeurtenis in de wedstrijd Sparta-Feyenoord op 15 november 1970. Met een hoge uittrap raakte Feyenoord-keeper Eddy Treijtel een meeuw, die dood op het veld neerviel. Hans Eijkenbroek, de aanvoerder van Sparta nam het dode dier bij de vleugel en gooide hem over de zijlijn voor de eretribune, waar een medewerker van Sparta hem opraapte. Enige jaren geleden schonk de familie van deze medewerker de originele meeuw aan het Sparta museum. Ook bij Feyenoord zegt men de meeuw te hebben, maar deze bewering wordt door alle ter zake beschikbare nieuwsbronnen ontkracht.[bron?]

Terugval

In de jaren zestig won Sparta nog twee maal de KNVB beker (1962, 1966). In de seizoenen 1966/1967 tot en met 1970/1971 behoorde Sparta altijd tot de subtop en in de begin jaren 70 finishte Sparta zelfs bij de 1e 4 (doelsaldi: 1971-1972 +35 (73-38), 1972-1973 +48 (85-37)) en was Sparta een taaie opponent voor Ajax, Feyenoord en FC Twente, maar daarna nam het succes af. Sparta ontwikkelde zich gedurende de seizoenen 1973/1974-1980/1981 tot middenmoter, in de seizoenen 1977/1978 en 1981/1982-1984-1985 tot subtopper (in de seizoenen 1983-1984 en 1985-1986 werd bijvoorbeeld nog meegedaan aan het Europacup-III-toernooi), en in de seizoenen 1985/1986-1989/1990 weer tot een vaste speler in de middenmoot. Enkele spelers sedert de eind jaren 70 waren Arie van Staveren, Ton Marijt, Louis van Gaal, Luuk Balkestein en Adri van Tiggelen. In het seizoen 1979/1980 debuteerden Danny Blind, Ronald Lengkeek, Ruud Geels en Gerard van der Lem voor Sparta. In de begin jaren 80 speelden ook David Loggie en Ron van den Berg bij Sparta.

In 1996 werd onder leiding van trainer Henk ten Cate nog wel een goed seizoen beleefd. Sparta eindigde dat jaar als zesde en was verliezend bekerfinalist. Dit was niet genoeg om de gevolgen van de verpaupering van de wijk Spangen en het uitblijven van zekerheid over de toekomst tegen te houden. De voetbalclub zakte in de daaropvolgende jaren af tot de degradatiezone.
Financiële beperkinge


Deze terugval had meerdere oorzaken. Ten eerste was er het ontbreken van gemeentelijke steun. Waar andere gemeentes in de jaren zeventig hoge subsidies aan hun voetbalclubs verstrekten, werd dit door de gemeente Rotterdam geweigerd, omdat Rotterdam drie profclubs telt. Gevolg hiervan was dat andere clubs in de jaren zeventig en tachtig vaak de talenten van de Spartaanse voetbalschool konden kopen met overheidsgeld. Door deze ontwikkeling hebben ruim honderd spelers Het Kasteel verruild voor andere clubs die wel subsidiegelden ter beschikking hadden.

Daarnaast kreeg Sparta te maken met een huisvestingsprobleem. De gemeente Rotterdam wilde de locatie van Het Kasteel al sinds de jaren zeventig gaan gebruiken voor woningbouw. Ondanks de vele voorstellen van Burgemeester & Wethouders om naar een andere locatie te verhuizen kwam hier door tegenwerking van derden en de gemeenteraad keer op keer niets van terecht. Dat Het Kasteel inmiddels een verouderd stadion was, was echter wel duidelijk. Sparta liep hierdoor decennialang veel geld mis.

Eind jaren negentig werd, na drieëntwintig jaar onderhandelen over andere locaties, door het college van B&W besloten dat het nieuwe stadion in Spangen zou worden gebouwd. Het Kasteel met de torentjes bleef daarbij behouden. Het stadion, dat in 2000 werd geopend met een wedstrijd tegen de Schotse topclub Rangers FC, kreeg de vertrouwde Rotterdamse naam: Spartastadion Het Kasteel.

Problematiek

Sportief ging het inmiddels bergafwaarts met Sparta. In het seizoen 1998/1999 moest deelname aan de eredivisie voor het eerst via de nacompetitie worden veilig gesteld. In het seizoen 2000/2001 werd wederom onder trainer Willem van Hanegem op deze manier ternauwernood lijfsbehoud afgedwongen. In het daaropvolgende seizoen 2001/2002 volgde echter de onvermijdelijke klap, onder leiding van trainer Frank Rijkaard degradeerde Sparta voor het eerst in het betaalde voetbal naar de Eerste divisie.

Aan de neergang bleek daarmee nog geen einde te zijn gekomen: het eerste seizoen in de Eerste Divisie was een rampjaar voor Sparta. De club werd achtste en haalde hierdoor niet eens de nacompetitie. In 2003 dreigde Sparta bovendien failliet te gaan. Door de bemoeienis van een groep Sparta-gezinde zakenlieden bestaande uit Rick Moorman, Alex Klein, Hans van Heelsbergen, Rene Roodenburg, Erik Achten, Simon de Jong, Willem de Jong, Ger Bloemhoff en Henk Roodenburg werd de dreiging afgewend. De gemeente Rotterdam speelde toen wel een ondersteunende rol in de redding van Sparta: zij kocht de aandelen van de BV Stadion Sparta tegen de marktconforme prijs aan na bemiddeling van vastgoedgigant Leo de Jong. Textielmagnaat Hans van Heelsbergen kreeg de leiding over het nieuwe Spartabestuur. De dagelijkse leiding van de club kwam in handen van algemeen directeur Peter Bonthuis.

De weg naar boven

In het seizoen 2003-2004 begon Sparta weer voorzichtig de weg naar boven in te slaan. In het KNVB bekertoernooi werd zelfs de halve finale gehaald, die Sparta na strafschoppen verloor van FC Utrecht. In de competitie deed Sparta lang mee om het kampioenschap maar moest op het eind toch afhaken.

Het seizoen 2004-2005 werd een succesvol jaar. Sparta deed tot op de laatste speeldag mee voor het kampioenschap, dat uiteindelijk naar Heracles Almelo ging. De topscorerslijst van de Eerste Divisie werd aan het eind van het seizoen aangevoerd door drie Spartanen: Danny Koevermans (24 doelpunten), Ricky van den Bergh (22) en Riga Mustapha (22). In de nacompetitie werd vervolgens de eerste wedstrijd verloren. Naar aanleiding daarvan werd trainer Mike Snoei ontslagen. Oud-Spartaan Adri van Tiggelen volgde hem tijdelijk op. Sparta won de laatste vijf wedstrijden en promoveerde op 9 juni 2005 naar de eredivisie.

Terug op het hoogste niveau

Sparta behaalde in het seizoen 2005-2006 onder de nieuwe trainer Wiljan Vloet een 14e plaats. Het volgende seizoen werd afgesloten met een 13e plaats. In 2007 werd Vloet opgevolgd door Gert Aandewiel. Hij kon echter geen resultaten boeken en werd op 11 november op non-actief gesteld. Na een tijdelijke leiding door weer Adri van Tiggelen werd op 24 december 2007 Foeke Booy hoofdtrainer. Sparta eindigde het seizoen opnieuw als dertiende. Het eerste en laatste volledige seizoen onder leiding van Booy werd tevens afgesloten met een enigszins teleurstellende dertiende plaats. Dit resultaat werd gerealiseerd met een opmerkelijk jong elftal met veel spelers uit de eigen jeugd. Als beloning voor de opleiding kreeg Sparta in 2009, naast weer een groot aantal kampioenselftallen, de titel Beste jeugdopleiding van Nederland. Sparta beëindigde het seizoen 2009/2010 op de zestiende plaats en moest nacompetitie spelen. Onder leiding van Aad de Mos werd na een beslissende wedstrijd tegen stadgenoot SBV Excelsior het klassebehoud uit handen gegeven.

Bloedtransfusiewedstrijd

Tussen 1931 en 1939 was de jaarlijks gespeelde Bloedtransfusiewedstrijd tussen Sparta en Feijenoord een begrip in Rotterdam. De opbrengst van deze liefdadigheidswedstrijd kwam geheel ten goede van de in Rotterdam gevestigde bloedtransfusiedienst van het Rode Kruis. Deze serie wedstrijden ontstond uit de vriendschap tussen Jan Wolff en de voorzitter van de bloedtransfusiedienst. Deze Dr. H.C.J.M. van Dijk was naast zijn werk voor de bloedtransfusiedienst werkzaam als geneesheer in het Sint Franciscus Gasthuis aan de Schiekade.

Jan Wolf wist de besturen van diverse clubs ervan te overtuigen alle mogelijke medewerking aan de organisatie van de benefietwedstrijd te geven. Diverse clubs lieten hem weten tegen Sparta te willen spelen voor het goede doel. Uiteindelijk viel de keuze op Feijenoord als sparringpartner voor Sparta. Een bijkomend voordeel voor de organisatie was dat Sparta Het Kasteel gratis ter beschikking van het Rode Kruis stelde.

De grote inspanningen van Dr. H.C.J.M. van Dijk en Jan Wolff wekte grote interesse binnen en buiten de sportwereld. Een belangstelling die werd vergroot toen bleek dat de prijsuitreiking jaarlijks zou worden gedaan door een lid van het Koninklijk Huis. In de praktijk waren dit Prins Hendrik en na diens overlijden Prinses Juliana.

Maas- en Scheldebeker

De beste voetballers van Rotterdam en Antwerpen speelden tussen 1909 en 1959 een jaarlijkse onderlinge wedstrijd om de Maas- en Scheldebeker. Afgesproken werd om de wedstrijd om de beurt op Het Kasteel Sparta Rotterdam in Rotterdam en De Bosuil Royal Antwerp Football Club in Antwerpen te spelen. De beker werd in 1909 ter beschikking gesteld door Antwerpenaar P. Havenith en Rotterdammer Kees van Hasselt.

Tweede Wereldoorlog

Direct na de bombardementen van 1940 en 1943 werd Het Kasteel ter beschikking gesteld voor het werk van het Rode Kruis. De terreinen werden gebruikt voor de opvang van de bewoners van Rotterdam die bijna alles kwijt waren geraakt. Voor deze groep werden op initiatief van het bestuur 200 à 300 plaatsen van alle wedstrijden gespeeld op het terrein gereserveerd.

In deze periode speelde naast Sparta onder meer VOC, Neptunus, Excelsior, RFC en Feijenoord regelmatig hun thuiswedstrijden op Het Kasteel. Een intensieve bespeling van de velden die werd georganiseerd door de plannerscapaciteiten van administrateur Jan Wolff, waarbij niet kon worden voorkomen dat de faciliteiten voor trainingen verre van optimaal waren door de omstandigheden.

In 1943, 1944 en 1945 werd Het Kasteel gebruikt als centraal uitdeelpunt van voedsel voor honderden bewoners van de omliggende wijken. Vanwege de verslechterde omstandigheden worden de competities op 10 november 1944 stopgezet. De Arbeitseinsatz en, de mede door bemiddeling vanuit Sparta, ondergedoken personen leidden tot een grote daling in het aantal voor de wedstrijden beschikbare leden.

Na de bevrijding in 1945 maakten strijders uit Engeland, Canada en de Verenigde Staten gebruik van het terrein. Ook het Rode Kruis en de Binnenlandse strijdkrachten maakten met regelmaat gebruik van Het Kasteel. Tussen het werk van deze humanitaire organisaties door werd vanaf 20 mei 1945 de Bevrijdingscompetitie gespeeld. Sparta won de eerste naoorlogse wedstrijd die werd gespeeld in Rotterdam met 5-0 van RFC.

Deze informatie over Sparta Rotterdam is geheel of gedeeltelijk overgenomen van wikipedia op 2018-04-16.
Derhalve zijn gegevens mogelijk niet meer actueel.